historie 1historie 2

De familie Spijker

Begin jaren 1850 vestigde Jacobus Spijker senior zijn smederij in een achterhuis aan de kerkbrink in Hilversum. Hier kreeg hij samen met zijn vrouw Jannetje de Groot twee zoons, genaamd Hendrik Jan en Jacobus junior. Deze twee zouden later internationaal naam maken met hun automobielfabriek.

Bij pa in de leer

De zoons gingen eerst in de leer bij pa in de smederij. Jacobus senior was zijn zaak begonnen aan de Neuweg te Hilversum maar verhuisde al snel naar de Kerkbrink. Rond 1880 kocht pa Jacobus het aan het oude huis aansluitend pand waar hij zijn `tweede´ smederij vestigde. In datzelfde jaar begonnen Hendrik Jan en Jacobus junior hun Rijtuigfabriek aan het stationsplein. De fabriek werd een groot succes. Hun clientèle bestond niet alleen uit welgestelde Amsterdammers maar ook uit afnemers uit Engeland en Nederlands-Indië.

Het succes van Spyker

In 1886 vertrokken de broers naar Amsterdam waar ze in 1897 de opdracht kregen om de Gouden Koets te maken. De inwoners van Amsterdam hadden hiervoor geld ingezameld. De Gouden Koets werd bij de kroning in 1898 aan koningin Wilhelmina geschonken. Pas bij haar huwelijk met Prins Hendrik in 1901 zou ze de koets in gebruik nemen. Ondertussen gingen de gebroeders Spijker zich richten op het maken van automobielen. Zij waren in 1903 de eersten die een auto maakten met vierwielaandrijving en een zescilindermotor. In datzelfde jaar veranderden ze de naam Spijker in het meer internationaal ogende Spyker. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zouden ze zich ook gaan bezig houden met het maken van vliegtuigen. Het motto werd `Nulla Tenaci invia est via´ (Voor de volhouder is geen weg onbegaanbaar) en als logo werd een combinatie van een spaakwiel en een vliegtuigpropeller gekozen. Nadat Hendrik Jan tijdens zijn terugreis uit Indië met de veerpont SS Berlin voor de Hoek van Holland verongelukte, gaf broer Jacobus junior de zaak op. In 1926 werd de firma geliquideerd.

De Spijkerpandjes

De Spijkerpandjes aan de Kerkbrink te Hilversum herinneren nog aan deze wereldberoemde Spijkers. De pandjes waren oorspronkelijk het woonhuis en de smederij van de familie Spijker. Na de dood van Jacobus senior in 1889 werden de Spijkerpandjes tot 1934 gebruikt als huis- en hoefsmederij door de heer P. van Walbeek. Hierna kwamen de pandjes in handen van de modefirma´s Gezon en Van den Brul. In 1984 werd het grote modehuis van Van den Brul dat naast de pandjes stond gesloopt en kwamen de pandjes in verval. De plek stond jaren bekend als `het gat van Hilversum´. In de jaren negentig van de vorige eeuw zijn de Spijkerpandjes in oorspronkelijke staat herbouwd. Vandaag de dag dienen ze nog als restaurant met de naam `HEREN SPYKER´.

Tekst: Kirsten Kouwenhoven